Thursday, April 26, 2007
McCAIN: van Maverick tot Conservative
Het pakte anders uit. George W Bush surfte op de ultraconservatieve golf van de Evangelicals en de neocons naar de nominatie van zijn partij. McCain werd niet alleen het slachtoffer van de geest des tijds maar ook van een geraffineerde roddelcampagne uit de koker van de meester in de zwarte kunst, Karl Rove. Het gerucht werd verspreid dat McCain, die vijf en een half jaar krijgsgevangene was geweest in Hanoi en gefolterd werd door de Noordvietnamese communisten, psychologisch gestoord was. Bovendien zou hij de vader zijn van een onwettig zwart kind (McCain is adoptievader van een meisje uit Bangladesj). Hij verloor de voorverkiezing in South Carolina en daarmee ook zijn hoop op het presidentschap.
Voor de tweede keer is John McCain nu vertrokken als koploper en voor de tweede keer lijkt het erop dat hij zijn aanvankelijk leiderschap niet weet te verzilveren. Zijn twee Republikeinse rivalen, de ex-burgemeester van New York Rudy Giuliani en de voormalige goeverneur van Massachusets Mitt Romney hebben hem achter zich gelaten in de money race en ook in de opiniepolls kijkt McCain ligt McCain nu achter op de populaire Giuliani. Zijn campagne is op de sukkel. Na een ochtendwandeling op een markt in Bagdad verklaarde de senator onder de indruk te zijn van de verbeterde veiligheidssituatie in Irak.
Maar hij maakte zich onsterfelijk belachelijktoen CBS de beelden uitzond van de indrukwekkende legermacht die hem op zijn wandeling had beschermd: honderd tot de tanden bewapende militairen en twee helikopters in de lucht. En ook de gaffe over Iran doet hem geen goed bij de onafhankelijke kiezers: op een vraag over Iran maakte hij een nogal cynisch grapje door de eerste noten te zingen van de oude Beach Boys song Barbara Ann - verhaspeld tot Bomb Iran.
McCain is een militair en zijn denken over Irak volgt een militaire logica. Hij stond en staat achter zijn voormalige tegenstander George W Bush in de beslissing om ten oorlog te trekken tegen Saddam Hoessein, maar hij had van bij het begin scherpe kritiek op de manier waarop de oorlog wordt gevoerd. Hij noemde Donald Rumsfeld de slechtste minister van defensie die de Verenigde Staten ooit hebben gekend (voor vice-president Dick Cheney was Rumsfeld de beste defensieminister ooit!) en hij pleitte consequent voor méér troepen. Ook nu dat idee allesbehalve populair is blijft McCain achter de surge staan - de beslissing van Bush om een kleine 30000 man extra naar Irak te sturen. Hij beseft dat zijn gooi naar het presidentschap valt of staat met het succes van de surge. Maar 55% van de Amerikanen geloven niet meer in de overwinning in Irak en zelfs generaal Petraeus, de nieuwe opperbevelhebber durft niet te voorspellen wat het effect zal zijn van de nieuwe strategie, De vraag is of de kentering - zo die al in het verschiet ligt - op tijd zal komen voor de presidentskandidaat.
Irak is niet het enige probleem voor de voormalige koploper. In 2000 haalde hij zich de vijandschap op de hals van de evangelische christenen door hun kopstukken Pat Robertson en Jerry Falwell agenten van onverdraagzaamheid te noemen. Met Jerry Falwell lijkt de ruzie te zijn bijgelegd - McCain sprak vorig op diens Liberty University - en hij probeert het goed te maken met Christelijk Rechts in het algemeen. Dat lukt maar zeer gedeeltelijk: zelfs Rudy Giuliani met zijn liberale standpunten over abortus en zijn drie huwelijken doet het beter bij de conservatieve christenen. McCain ging de vorige verkiezingen in als de vrijbuiter, de maverick onder de Republikeinen en zijn poging om zichzelf nu als conservatief her uit te vinden stuit op wantrouwen bij de ultraconcervatieve achterban.
McCain is weliswaar niet de enige in die positie. Geen één van de Republikeinse kandidaten kan op overdreven enthousiasme rekenen bij de ultraconservatieve vleugel die de partij nu al een meer dan een decennium controleert. Mitt Romney wordt gewantrouwd vanwege zijn godsdienst: hij is Mormoon en dat is voor veel christenen des duivels. Giuliani kan zijn liberale imago op het stuk van ethische kwesties moeilijk van zich afschudden en McCain wordt in sommige conservatieve kringen intens gehaat. Het wachten is op een verrassingskandidaat die op het laatste moment in de ring treedt. Newt Gingrich, de architect van het Republikeinse succes in 1994, houdt zijn kaarten tegen de borst. Maar het is veelbetekenend dat hij onlangs deemoedig heeft toegegeven dat hij een buitenechtelijke relatie had - net op het moment toen hij de strijd aanvoerde voor het impeachment van Bill Clinton wegens .... diens relatie met Monica Lewinski. Gingrich rekent erop dat een beetje hypocrisie bij de christelijke achterban wel met de mantel der liefde zal worden bedekt en vooral dat de affaire over een paar maanden vergeten zal zijn. Net op tijd om als deus ex machina uit de coulissen te verschijnen.
Friday, April 20, 2007
BOMB IRAN
Dit is het Beach Boys origineel.
Thursday, April 19, 2007
MIJN WAPEN IS MIJN VRIJHEID
Action & Fun: Whether you are looking for a pistol for affordable training or simply the excitement of shooting, the P22 is the pistol for you.
(Uit de officiële website van Walther Firearms. Eén van de wapens die Cho gebruikte om zijn medestudenten te vermoorden was een Walther p22)
De afschuwelijke slachtpartij op de Virginia Tech campus doet nog maar eens de discussie over gun control oplaaien. President Bush haastte zich om de suggestie te verwerpen dat beperking van de vrijheid om wapens te kopen of te bezitten het drama had kunnen voorkomen. De wapenlobby houdt zich voorlopig stil. De website van de NRA - de National Rifle Association - beperkt zich tot het condoleren van de slachtoffers en hun families en onthoudt zich voorts van alle commentaar. Maar ook nu zullen ongetwijfeld stemmen opgaan om méér - niet minder wapens. Zoals bij vorige schietincidenten in scholen zal er ook nu wel een congreslid of senator te vinden zijn die pleit voor het bewapenen van leraars en schoolpersoneel.
Cho Seung Hui kocht zijn eerste wapen, een Walther P22 semi-automatisch pistool, een maand vóór de feiten in een pandjeshuis op een paar passen van zijn studentenverblijf op de campus. Daarna trok hij naar de Wal-Mart om een partijtje munitie in te slaan. Zijn tweede wapen, een Glock 9mm pistool kocht hij in een wapenhandel in Roanoke, vijftig kilometer verder op. Hij toonde zijn rijbewijs en zijn green card - zijn verblijfsvergunning - en betaalde met een check (Omdat hij een alien resident was moest hij drie identiteitsbewijzen voorleggen). De verkoper controleerde via zijn computer of Cho op de lijst voorkwam van verdachte personen en toen dat niet het geval bleek gaf hij hem het wapen.
In Virginia kan een twaalfjarige een geweer kopen. Voor handwapens en automatische wapens (assault weapons) moet je achttien zijn. De enige beperking is dat je maar één wapen per maand mag kopen. In tegenstelling tot andere staten is er in Virginia geen wachttijd tussen de aankoop en de aflevering van het wapen. De Brady Bill uit 1994 (genoemd naar de persman van Ronald Reagan die zwaar gewond werd bij de aanslag op Reagan in 1981) had deze wachtperiode ingevoerd - samen met een verbod op automatische wapens. Maar het Hooggerechtshof verklaarde de verplichte wachttijd in strijd met de grondwet en nu wordt het aan de staten overgelaten of die al dan niet wordt opgelegd. De regering Bush heeft het verbod op assault weapons stilletjes laten verlopen en niet verlengd.
GUN CRAZY AMERICA
Monday, April 16, 2007
ARMOEDEBESTRIJDING
De Wereldbank is opgericht met het doel de armoede te bestrijden. Wat mevrouw Shaha Riza betreft is deze opdracht met succes vervuld. Mevrouw Riza, een communicatiespecialiste in dienst van de bank strijkt een salaris op van bijna 194000 dollar`(143000 euro) belastingvrij, hoewel ze niet eens meer voor de bank werkt. Riza is de vaste vriendin van de voorzitter van de Wereldbank Paul Wolfowitz. Toen die in 2005 door president Bush tot voorzitter werd benoemd zorgde hij ervoor dat zijn vriendin gedetacheerd werd naar het State Department (Buitenlandse Zaken). Om haar schadeloos te stellen voor die onverwachte wending in haar carière kreeg ze een zoethoudertje van om en bij de 60000 dollar (44000 euro) waardoor ze netto een pak méér aan het einde van de maand toucheerde dan haar baas op Buitenlandse Zaken, Condoleeza Rice. Daarbovenop kreeg ze het vooruitzicht op een salarisverhoging van 8% per jaar en de belofte dat ze aan het einde van de termijn van haar sweetheart naar de bank terug kon keren met een hogere graad. Als Wolfowitz langer dan vijf jaar aan het hoofd van de Wereldbank zou blijven zou Riza bij zijn afscheid tot vice-president worden bevorderd.
Het was allemaal zwaar tegen de gangbare regels die voor de andere meer dan 7000 personeelsleden van de bank gelden en toen het verhaal in de beruchte column van Al Kamen in de Washington Post opdook zorgde dat voor een ware muiterij. Wolfowitz probeerde zich vorige week vóór een personeelsvergadering te verantwoorden maar het antwoord van de personeelsleden was een fluitconcert en boegeroep. Eerst had hij zich proberen te verdedigen met het argument dat de loonsverhogingen afgesproken waren met het personeelsdepartement van de bank en dat hij zich daarin niet had gemengd. Maar toen doken documenten op waarin Wolfowitz de personeelsdirecteur letterlijk opdracht gaf akkoord te gaan met de voorwaarden die hij vervolgens opsomde.
Paul Wolfowitz heeft van de strijd tegen corruptie en nepotisme het hoofddoel gemaakt van zijn beleid aan het hoofd van een instelling die jaarlijks zo een 20 miljard dollar aan hulp te verdelen heeft, meestal in de vorm van leningen. Maar nog vóór het Shah-Rizaverhaal was deze politiek op zijn zachtst gezegd erg controversieel. Corruptie is een bekend probleem - niet alleen in ontwikkelingslanden overigens - en niemand zal er graten in zien dat donorlanden willen vermijden dat hun centen in de zakken van dictators van allerlei slag verdwijnen. Maar Wolfowitz' eigengereide optreden deed algauw het vermoeden ontstaan dat de strijd tegen corruptie in feite als een politiek wapen werd gehanteerd. De beste leerlingen van de klas bleken meestal ook de beste vrienden van Washington te zijn. De pro-Amerikaanse regering in Irak staat bovenaan de ranglijst van de meest corrupte regimes ter wereld, maar dat belette Wolfowitz niet met grote bedragen voor Irak over de brug te komen en erop aan te dringen dat de Wereldbank een kantoor zou openen in Bagdad.
De Europeanen, met inbegrip van de Britten, hadden van meet af aan grote reserves bij de benoeming van Paul Wolfowitz aan het hoofd van een internationale organisatie die ze voor 60% financieren, maar waar de Verenigde Staten traditionele politiek het grootste gewicht in de schaal leggen. Wolfowitz speelde zoals bekend een hoofdrol in de ontwikkelingen die tot de oorlog in Irak hebben geleid. Hij was in zijn vorige job vice-minister van defensie onder Donald Rumsfeld en één van de meest luidruchtige en fanatieke ideologen van de neocons. Vrijwel alles wat Wolfowitz vóór de oorlog over Irak beweerde is fout gebleken maar uit niets blijkt dat de man zijn meningen heeft bijgesteld, of dat hij bereid is water in zijn ideologische wijn te doen.
Door zich in zijn voet te schieten heeft Wolfowitz nu gedaan waar zijn critici op zaten te wachten. Of dat tot zijn ontslag zal leiden zoals velen hopen is lang niet zeker. De Raad van Bestuur van de Bank, bestaande uit vertegenwoordigers van de 180 donorlanden onderzoekt de zaak. President Bush blijft zijn geestesgenoot steunen en Wolfowitz zelf is niet zinnens de handdoek in de ring te gooien. Hij heeft toegegeven dat hij een fout heeft gemaakt en zich verontschuldigd, maar hij is van plan zich voort geheel te wijden aan de grootse taak van de armboedebestrijding.
Maureen Dowd (New York Times) over Wolfowitz:
Cupid and Cupidity
Friday, April 13, 2007
IK BEN GEEN RACIST, MAAR
Imus had tot voor kort een dagelijks programma op CBS-radio dat ook simultaan op MSNBC-televisie werd uitgezonden, maar nu heeft de populaire interviewer zowel bij CBS als bij MSNBC de bons gekregen. Aanleiding is een racistische opmerking die Imus zich permitteerde over de hoofdzakelijk uit jonge zwarte vrouwen bestaande basketbalploeg van de Rugtgeruniversiteit in Newark. Hij noemde de meisjes nappy headed ho's - vrij vertaald: hoeren met een kroeskop.
De reactie was overweldigend. In elke nieuwsuitzending en op de cable-networks is Imus al meer dan een week onderwerp nummer één. Zwarte leiders en veteranen van de burgerrechtenbeweging zoals Al Sharpton en Jesse Jackson kwamen woorden tekort om hun afschuw uit te spreken. Maar de golf van verontwaardiging bereikte een hoogtepunt toen de meisjes van de Rutgerbasketbalploeg in een live uitgezonden emotionele persconferentie Imus de mantel uitveegden voor zijn racistische en seksistische opmerking. MSNBC schorste de populaire radiofiguur eerst voor twee weken maar besloot na de persconferentie hem op staande voet te ontslaan. CBS deed later hetzelfde. Presidentskandidaat Barack Obama mengde zich in het debat en Imus zelf suggereerde dat zijn carrière als radioman op zijn 66e wel eens afgelopen kon zijn.
Imus is een shock jock - een interviewer die er net als bijvoorbeeld Howard Stern zijn handelsmerk van heeft gemaakt om te beledigen en de goegemeente in de gordijnen te jagen met grof taalgebruik. Zijn luisteraars zijn dus wel wat gewend op het gebied van homo bashing en seksistische en racistische "humor." Maar nu bleek Imus een grens te hebben overschreden door bewust of onbewust een oude en diepe wonde open te rijten. De zwarte columnist Eugene Robinson schreef in The Washington Post: sommige woorden kunnen oudere blanke mannen nu eenmaal niet gebruiken zonder een geschiedenis van eeuwen slavernij en vernedering weer tot leven te wekken. In Amerika zijn woorden nu eenmaal méér dan woorden. Dabney Montgommery, een zwarte veteraan van de Tweede Wereldoorlog vertelde me onlangs hoe ook na de oorlog zwarte mannen in pakweg Alabama alle blanken met Mister moesten aanspreken. Voor een zestigjarige zwarte was een blanke snotneus van vijftien Mister. Omgekeerd kreeg hijzelf - toen een jonge man - een uitbrander van een blanke winkelier omdat hij het aandurfde naar zijn vader te verwijzen als Mister Montgommery. (Zie het verhaal over de Tuskegee Airmen).
Don Imus verdedigde zich met een variant op het aloude argument: ik ben geen racist maar,... . Hij is geen slecht mens zei hij van zichzelf maar hij had een slechte uitdrukking gebruikt. Imus putte zich uit in verontschuldigingen vóór diverse fora en bij de beledigde meisjes zelf die hij persoonlijk ging opzoeken. Dat heeft dus uiteindelijk niet mogen baten. Na een carrière van veertig jaar radio is de shock jock nu werkeloos. Wat uiteindelijk de doorslag heeft gegeven is niet echt duidelijk, maar de taal van het geld heeft op zijn minst meegesproken. Het fenomeen van de Schock Jocks heeft de commerciële omroepen fantastische winsten opgeleverd, maar nu vonden de sponsors met grote namen als GlaxoSmithKline, General Motors, American Express en Procter & Gamble - om er maar enkele te noemen - dat ze het zich dezer dagen niet langer kunnen vooroorlover te worden geassocieerd met een programma waar racistische en seksistische uitspraken de ether bevuilen. Er is dus wat dat betreft wel een en ander veranderd in vergelijking met pakweg vijftien, twintig jaar geleden toen het fenomeen nieuw was en de shock jocks de radiogolven veroverden.
Het hele verhaal heeft de discussie over de grenzen van de vrije meningsuiting weer aangewakkerd. Je kunt in de Verenigde Staten alles zeggen en schrijven - ook de goorste racistische taal - zonder de wet te overtreden. De extreem-rechtse ideologen van het Vlaams Belang verwijzen daar graag naar als ze de veroordeling van het Blok wegens racisme aanvallen. Maar het Imusverhaal bewijst dat je ook hier niet langer ongestraft mensen kunt beledigen vanwege hun etnische origine of huidskleur.
Frank Rich (New York Times) over Don Imus: Everybody Hates Don ImusTuesday, April 10, 2007
DIE OCHTEND OP DE MARKT
McCain heeft een zwaar probleem en dat probleem heet Irak. Hij heeft zijn politiek lot verbonden aan het al of niet welslagen van de surge - de troepentoename waartoe president Bush een paar maanden geleden heeft beslist. In interviews en toespraken geeft McCain toe dat hij daarmee een zware gok waagt want hij weet dat hij het presidentschap kan vergeten als er niet gauw echt tekenen van verbetering komen in Irak.
En die tekenen zijn er volgens McCain. Anderhalve week of zo geleden was McCain met een delegatie van de Senaat in Bagdad. Hij bezocht er de beruchte Bab Al Sjarki markt en verklaarde achteraf dat de markt veilig is en dat het feit dat hij er vrij rondwandelde het bewijs levert dat de situatie in Bagdad verbetert en de Surge dus kans op slagen heeft.
Een andere senator uit het groepje noemde de uitstap net zo iets als een wandeling op de markt in zijn thuisstaat Indiana. Maar zondagavond bleek op 60 Minutes, het wekelijkse actualiteitenmagazine van CbS hoe die wandeling er écht uitzag: in het kielzog van McCain en zijn collega senatoren liep een legertje tot op de tanden gewapende Amerikaanse militairen. De wegen naar de markt waren afgesloten en in de lucht cirkelden drie militaire helikopters.
Nog vóór de presidentskandidaat uit Arizona weer goed en wel thuis was van zijn uitstap naar Bagdad brak de vloedgolf aan kritiek en spot op het thuisfront los. Krantencommentaren wezen erop dat de markt nog geen twee maanden geleden het doelwit was van een zelfmoordaanslag waarbij meer dan zestig doden vielen en de dag van McCains bezoek vielen er zes Amerikaanse doden in Bagdad en omgeving. McCain zelf moet van de reacties hevig geschrokken zijn. In de 60 Minutes van zondagavond gaf hij toe dat hij zich wat had laten meedrijven door zijn optimisme: het was een lapsus zoals er wel meer zijn geweest en er nog meer zullen komen zei hij. De nederigheid siert de man, maar of het zijn presidentscampagne veel zal helpen valt te betwijfelen.
Monday, April 02, 2007
TUSKEGEE AIRMEN
Het is vaak herhaald: de Tuskegee Airmen vochten twee oorlogen, één tegen Hitler en één tegen het racisme in eigen land. De meesten van hen kwamen uit het Zuiden en wisten uit eigen ervaring maar al te goed wat segregatie en racisme betekent. Ze hoopten dat een dankbaar Amerika hen na de oorlog als volwaardige burgers zou beschouwen. Maar de werkelijkheid was anders. Bijna allemaal hebben ze verhalen over hoe ze na de oorlog thuiskwamen en net als vroeger als boy werden aangesproken en de discriminatie en de vernederingen moesten ondergaan die ook voor de oorlog dagelijkse kost waren.
Het zou nog jaren van bittere strijd kosten eer ook mensen met een donkere huidskleur als gelijken werden behandeld. Ook vandaag blijft het racisme onderhuids aanwezig en hebben de Afrikaans-Amerikanen een grote achterstand op gebied van onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en politieke vertegenwoordiging. (Barack Obama is de enige zwarte senator!)
De Tuskegee Airmen en hun heldendaden werden intussen grotendeels vergeten, al kwam er de laatste jaren meer belangstelling met een Hollywoodfilm en een documentaire op de openbare omroep PBS. Maar het zou tot maart 2007 duren eer ze officieel werden gehuldigd met een gouden medaille van het Congres en een toespraak van president Bush. Voor velen kwam de erkenning te laat. Van de meer dan 1000 Tuskegee Airmen zijn er nog een 135 in leven.
Eén van hen is Dabney Montgommery uit Selma in Alabama. Dabney werkte bij een logistieke groep van de Tuskegee Airmen. Na de oorlog wou hij van zijn burgerrechten gebruik maken en gaan stemmen in zijn geboorteplaats. Toen hij zich liet registreren vroeg de blanke mevrouw aan het loket: Bezit je land? Nee zei Dabney, maar ik heb wel 3000 dollar op de bank. Daarop antwoordde ze: Je moet eerst de handtekening krijgen van drie blanke mannen, dan mag je gaan stemmen. Dabney was actief in de burgerrechtenbeweging en in de jaren zestig was hij een van de lijfwachten van Martin Luther King.
Dit is zijn verhaal: