Thursday, May 31, 2007

BLOGGERS ALLER LANDEN

Hij is de man die de planeet kan redden - en in één moeite door ook nog Amerika en de Democratische partij. Andrea Ronhovde zei het bijna letterlijk zo terwijl ze in de lange rij stond te wachten om naar een toespraak van haar idool te luisteren en haar exemplaar van zijn pas verschenen boek te laten signeren. Al Gore is de naam. In een vorig leven vice-president in het Witte Huis van Bill Clinton en de laatste jaren omgeschoold tot prijswinnende documentairemaker en schrijver van politiek-wetenschappelijke bestsellers.

Met zijn jongste boek The Assault on Reason - Aanslag op de Rede - lijkt hij weer op weg naar de top van de bestsellerslijsten en wie weet ook naar het Witte Huis. Geen bijbedoelingen, zegt Al Gore zelf. Hij heeft een nieuwe roeping gevonden en die ligt buiten het politieke speelveld. Beweert hij, maar niemand gelooft hem echt. Waarom schrijft iemand - een door de wol geverfde politicus bovendien - een uitgewerkt politiek pamflet in de aanloop van de presidentsverkiezingen?

Hij sprak voor eigen parochie daar aan de George Washington Universiteit. Honderden stonden een paar uur in de rij om een plaatsje te bemachtigen in het auditorium. Een paar dissidenten ook: ontkenners van de klimaatwijziging en diehard tegenstanders van alles wat naar regulering ruikt. Gore verkoopt onze economie uit aan landen als China en India als hij het voor het zeggen krijgt zei één van hen, wellicht wat voorbarig, het Witte Huis is nog ver. Een ander wuifde de wetenschappelijke consensus over klimaatwijziging weg met een verwijzing naar de middeleeuwers die het er ook roerend over eens waren dat de zon rond de aarde draait.

In de aula werden de tegenmanifestanten prompt overstemd door het trouwe publiek dat gekomen was om het ook eens van een ander te horen: hoe Bush en Cheney het land voor aap hadden gehouden en in het Irak avontuur hadden gestort (wild applaus), hoe de media hun rol van waakhond hadden verwaarloosd (applaus) maar ook dat de Amerikanen zelf een groot deel van de verantwoordelijkheid dragen door ruggengraatloos achter hun leiders en de rattenvangers van de kabeltelevisie aan te lopen (beschaafd applaus).

Het was niet de stijve Gore van weleer op het podium. Hij wandelde professoraal van de ene kant naar de andere, hij kreeg de zaal af en toe aan het lachen en was zelfs niet helemaal gespeend van zelfspot (Als je een kortere uiteenzetting wil nodig je misschien best iemand anders uit). Wat is er mis met de Amerikaanse Democratie? is de vraag die de voormalige vice-president bezig houdt. De man die in 2000 het grootste aantal stemmen haalde maar toch de verkiezingen verloor is goed geplaatst om daarover te filosoferen. Zijn analyse leunt zwaar op de denkers uit de tijd van de Verlichting die de Rede centraal stellen. Als de Rede heerst, komt goed bestuur vanzelf, een gedachte die ook de leidraad was voor de Founding Fathers.

De media - televisie vooral - zitten de Rede vaak in de weg. Als het leven en de dood van Anna Nicole Smith wekenlang kamerbreed over de buis worden uitgesmeerd, als Britney Spears die haar hoofd kaal scheert de headlines beheerst of als de discussie over de gevangenisstraf van Paris Hilton die over oorlog en vrede verdrukt dan is er iets grondig fout. Als de president ten oorlog kan trekken zonder noemenswaardig debat in het Congres dan is de democratie zwaar ziek. Maar Gore klinkt wel erg naïef als hij beweert dat er beterschap op komst is. Het Internet zal het publieke debat weer op gang brengen, gelooft hij. Als de traditionele media tekort schieten zullen de bloggers alarm slaan en alternatieve nieuwskanalen aanbieden. Bloggers aller landen, Verenigt U!

Video: Gore in Washington

Wednesday, May 23, 2007

FLIPFLOP (2)


De Republikeinse kandidaten voor het presidentschap, tien oudere welgestelde heren, hielden hun tweede debat van deze verkiezingscampagne, dit keer in South Carolina. Saaiheid en voorspelbaarheid troef, was het niet van een paar kleurrijke uitspraken en een moment van giftige wederzijdse verwijten. Het ging erom wie de grootste flipflopper was in het gezelschap: Mitt Romney, de voormalige gouverneur van Massachusets verweet Johan McCain te flipfloppen over immigratie en belastingen. De voormalige koploper schoot terug: Ik heb mijn standpunt over abortus niet veranderd in pare en onpare jaren of naargelang van het kiespubliek, was zijn repliek.

McCain, Giuliani, Romney

Maar McCain, het toonbeeld van stabiliteit en beginselvastheid is zelf niet helemaal wars van flipfloppen. De kandidaten in South Carolina vielen over elkaar in hun ijver om Jerry Falwell te prijzen, die de dag van het debat plotseling was overleden. Falwell was de leider van Christelijk Rechts, de evangelische christenen die de Republikeinse basis beheersen. Hij zal worden herinnerd als de man die na 11 september de heidenen, de linksen, de homo's, de feministen en de Amerikaanse burgerrechtenunie mee verantwoordelijk noemde voor de aanslagen in New York en Washington. Eerder had hij ouders gewaarschuwd tegen de Teletubbies die volgens hem een homoseksuele levensstijl propageerden.


Ook John McCain prees deze prediker van de haat als een groot Amerikaan. Zeven jaar geleden, toen hij tegen presidentskandidaat George W Bush in het strijdperk trad, noemde hij hem en zijn collega's extreem rechtse predikers bij hun ware naam: agenten van de onverdraagzaamheid. McCain verloor de voorverkiezingen in South Carolina na een moddercampagne die naar alle waarschijnlijkheid was opgezet in het Bush-kamp. Maar dit keer beseft de kandidaat dat hij zonder de steun van de evangelische christenen kansloos is en daarom heeft hij in de aanloop tot deze campagne zijn bruggen met Christelijk Rechts hersteld. Vorig jaar hield hij de commencement toespraak (uitreiking van de diploma's) in de Liberty University, de zeer christelijke universiteit van wijlen dominee Falwell.

Rudy Giuliani, die op het vorige Republikeinse debat een modderfiguur had geslagen met zijn flipfloppen over abortus probeerde dit keer duidelijkheid te scheppen. Hij is tegen abortus verklaarde hij, maar tegelijk voorstander van de vrije keuze van de vrouw. Het is een standpunt dat water en vuur probeert te verzoenen maar het getuigt van een zekere moed om dit te verdedigen in het bolwerk van de fundamentalisten die met niets minder dan een absoluut neen tegen abortus onder alle omstandigheden genoegen nemen.
Maar Giuliani had het publiek op zijn hand toen hij de kans kregen om voor open doel te scoren met een one-liner over 11 september, die zijn imago bevestigde van harde tegen misdaad en terrorisme.


Paul Ron

Het was één van die zeldzame pittige momenten in een doorgaans kleur-en smaakloze woordenbrei. De Republikeinse kandidaat Ron Paul uit Texas (nooit van gehoord) gebruikte zijn moment van beroemdheid om op te merken dat de aanslagen van 11 september misschien wel eens iets te maken zouden kunnen hebben met de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten in het Midden Oosten en de bombardementen op Irak in de jaren voorafgaand aan 11 september. Niet zo een exotische verklaring - iets dergelijks is te lezen in het verslag van de congrescommissie over de aanslagen. Maar Giuliani had het publiek op zijn hand toen hij zei: Ik heb al veel absurde verklaringen voor 11 september gehoord maar dit slaat alles. Ron Paul is een Libertarian backbencher die altijd consequent tegen de oorlog in Irak heeft gestemd. Binnen de Republikeinse partij gaan nu stemmen op om hem van toekomstige debatten uit te sluiten.

FLIPFLOP

Ik stemde vóór het oorlogsbudget voor ik ertegen stemde. De onsterfelijke woorden waarmee presidentskandidaat John Kerry in 2004 zijn stemgedrag over de oorlog in Irak probeerde te verantwoorden leverden hem voor goed de bijnaam op van flipflopper: een politicus die zijn huik naar de wind hangt. De Republikeinen herhaalden het citaat tot in den treure en gemonteerd onder de videobeelden van een windsurfende John Kerry bezegelde het zowat het lot van zijn falende campagne. Maar wat blijkt nu? John Kerry en de Democraten zijn lang niet de monopoliehouders van het flipflopfenomeen. Ook de huidige presidentskandidaten van beide partijen hebben er een handje van weg.

Rudi Giuliani, de voormalige burgemeester van New York en koploper bij de Republikeinen flipflopt over abortus. Giuliani staat bekend als een voorstander van de vrije keuze, maar in een partij waar de ultraconservatieven en de evangelische christenen de dienst uitmaken komt dat niet zo goed van pas. Hoewel Giuliani het thema zoveel mogelijk probeert te vermijden wordt hij af en toe gedwongen een standpunt in te nemen.

Op het debat tussen de tien Republikeinse kandidaten vorige week werd hem uitdrukkelijk de vraag gesteld en het antwoord was verbluffend. Giuliani zou er geen probleem mee hebben zei hij als het Hoog Gerechtshof schoon schip zou maken met legale abortus en het fameuze Roe vs Wade-arrest uit de boeken zou schrappen. Overigens zou Giuliani als president strict constructivistische rechters in het Hoog Gerechtshof benoemen - dat is codetaal voor ultraconservatieven die tegen legale abortus zijn.

Giuliani schaart zich daarmee helemaal aan de kant van de pro-life activisten die al decennia lang met toenemend succes campagne voeren om Roe vs Wade ongedaan te maken. Pech voor de presidentskandidaat dat net nu - opnieuw - is uitgelekt dat hij tussen 1993 en 1999 financieel heeft bijgedragen aan Planned Parenthood - de grootste lobby voor de vrije keuze.

Mitt Romney, de voormalige gouverneur van Massachusetts en Giulani's rivaal voor het presidentschap was ook een verklaard voorstander van legale abortus. Romney heeft tenminste op Giuliani voor dat hij duidelijk is in zijn flipfloppen: hij is nu een uitgesproken tegenstander van vrije keuze. Zijn weg-naar-Damascusmoment kwam toen hij als gouverneur een standpunt moest innemen over menselijk klonen. Zijn verklaring is dat hij door de ethische problemen daaromtrent beter te bestuderen tot de conclusie is gekomen dat abortus verkeerd is. Romney is een Mormoon en dat maakt het voor hem dubbel zo moeilijk om de steun te krijgen van de evangelische Christenen. Vandaar wellicht dat hij - zij het wat laat - het licht heeft gezien.


Ook Hillary Clinton heeft haar standpunt over abortus bijgesteld. Hillary moet het imago van dolle feministe van zich afschudden, maar haar flipfloppen heeft veeleer betrekking op het allerheetste thema van deze campagne: de oorlog in Irak. Zoals bekend heeft senator Clinton eind 2002 voór de congresresolutie gestemd, die president Bush toestemming gaf om ten oorlog te trekken. Als ik toen had geweten wat ik nu weet... is Clintons verklaring voor haar misstap. Als ik toen had geweten dat de oorlog zo onpopulair zou worden ... vullen kwaadwillende commentatoren aan. Als ze president wordt maakt ze een einde aan de oorlog verklaart Hillary, maar op elke verkiezingingsbijeenkomt wordt ze achtervolgd door kritische vragenstellers die haar die fatale stemming in de senaat voor de voeten werpen.

Clintons rivaal Barack Obama heeft tot dusver een nagenoeg rechtlijnig parcours gevolgd. Nu heeft de senator uit Illinois het relatieve voordeel van de jeugdige onervarenheid. Hij was van bij het begin tegen de oorlog in Irak, maar hij zat nog niet in de Senaat toen er over de oorlogsresolutie moest worden gestemd. Op het stuk van veel andere politieke hete hangijzers is Barack nog een onbeschreven blad. Hij heeft dus nog tijd om de kunst van het flipfloppen onder de knie te krijgen.

Monday, May 21, 2007

HECKUVA JOB WOLFIE, FREDDO

Het is vaste prik: president Bush benoemt een vriend of politieke medestander of mede-gelovige in een hoge functie. Die gaat vroeg of laat uit de bocht, er komt zware kritiek, maar de president blijft manhaftig achter zijn man of vrouw staan. Daarna neemt de kritiek toe, de situatie wordt onhoudbaar en dan verdwijnt – bij voorkeur op een vrijdagavond na prime time – de omstreden figuur via de achterdeur. Heckuvajob Brownie, waren de beroemde lovende woorden van de president aan het adres van Michael Brown, de klungelende baas van het ministerie van rampenbestrijding toen die de bewoners van New Orleans na Katrina letterlijk had laten verzuipen. Een week later werd Brown aan de kant geschoven.

nm_wolfowitz_070508_ms-1.jpgHetzelfde is nu gebeurd met Paul Wolfowitz (zie: Armoedebestrijding). Nog geen week geleden zei president Bush hoezeer hij het werk van Wolfowitz aan het hoofd van de Wereldbank waardeerde. Paul Wolfowitz moest blijven, vond Bush en met de steun van de grote baas in de rug vocht Wolfowitz hardnekkig om zijn job te houden. Maar eerder deze week veranderde het Witte Huis de toonzetting: de waardering voor Wolfowitz bleef, maar nu heette het dat alle opties op tafel lagen. Wolfowitz wist dat daarmee het doek voor hem gevallen was en er bleef hem niets over dan vechten voor een zo eerzaam mogelijke aftocht.

Het probleem met de benoemingen van president Bush is een fenomeen dat ons Belgen niet helemaal onbekend is: politiek favoritisme. De conservatieve Heritage Foundation, die grote invloed heeft in het Witte Huis, formuleerde het in 2001 in een advies aan de president als volgt: verricht benoemingen op basis van - één - politieke loyauteit en - twee - expertise. De president heeft die raad bijzonder goed opgevolgd . Bij bijna alle topbenoemingen koos Bush voor loyale conservatieve Republikeinen, persoonlijke vrienden, mensen die hem in zijn verkiezingscampagne hadden geholpen of Evangelische christenen. Van de minister van justitie – een persoonlijke vriend - tot en met de huidige Amerikaanse ambassadeur in Brussel - Sam Fox, een grote geldschieter van de Bush-campagne in 2004 – allen beantwoorden ze aan dat stramien.

16nsa1903.jpgMaar de boemerang van de politieke benoemingen komt met een harde klap in het gezicht van de president terug. Op de schopstoel zit nu Alberto Gonzales, de minister van justitie die Bush trouw heeft gediend sinds diens dagen als gouverneur van Texas. Gonzales heeft het begrip politieke benoemingen een nieuwe dimensie gegeven door negen procureurs (Openbare Aanklagers) te vervangen door loyale Bushies zoals ze in een e-mail van het departement Justitie worden genoemd. De uitleg die de minister daarover in het Congres kwam verschaffen was zo klungelachtig dat zelfs vooraanstaande Republikeinen nu om zijn ontslag roepen.

Eerder deze week barstte nog een bom. Een voormalige vice-minister van justitie kwam in het Congres een bloedstollend verhaal vertellen over wat in 2004 met John Ashcroft, Gonzales’ voorganger op Justitie, was gebeurd. Ashcroft lag doodziek in het ziekenhuis toen hij door Gonzales – in die tijd de advocaat van het Witte Huis – onder druk werd gezet om zijn handtekening te zetten onder een besluit om het afluisteren van telefoongesprekken mogelijk te maken. Nu was John Ashcroft zelf een extreem conservatieve Evangelische christen, maar hij vond de afluisterplannen van het Witte Huis strijdig met de wet en hij had er zich altijd tegen verzet. De onthulling over de demarche van Gonzales was voor veel Congresleden de druppel die de emmer doet overlopen en de Democraten willen nu een vertrouwensstemming over de minister van justitie. President Bush – die zijn vriend om een of andere reden steevast Freddo noemt - vindt dat Gonzales moet blijven. Heckuva job Freddo!

Wolfowitz Video


IRAK BLUNDERBOEK

Over de Amerikaanse oorlog in Irak moet intussen een kleine bibliotheek zijn volgeschreven. Journalistieke werken van kritisch (The Assassins' Gate van New Yorker reporter George Packer) tot ronduit vernietigend (The Greatest Story Ever Sold van New York Times columnist Frank Rich), en veel veel meer. Maar ronduit hallucinant is het verslag van Washington Post journalist Rajiv Chandrasekaran over het Amerikaanse bewind onder ambassadeur Paul Jerry Bremer, in het eerste jaar van de bezetting. Imperial Life in the Emerald City is het verhaal van het dagelijks leven in de Groene Zone, de omwalde versterkte burcht in Bagdad waar de vice-koning zich met zijn staf had teruggetrokken en waar hij, in zijn bureau met airconditioning, het nieuwe democratische Irak op de tekentafel legde.

180px-paul_bremer.jpgBremer deelde de droom van de neocons en het Bush-Cheney Witte Huis om van Irak een democratisch model en een lichtend voorbeeld voor de regio te maken. Niet gehinderd door kennis van het terrein en de realiteit buiten de versterkte muren van de Groene Zone, nam Bremer een aantal vergaande besluiten die een heel stuk verklaren van de huidige desastreuze situatie in het land. Eén ervan was de ontbinding van het Irakese leger waardoor hij met één pennentrek twee tot driehonderdduizend voormalige soldaten en officieren in de armen van de opstandelingen dreef. Met het de-Baathificatiebesluit maakte Bremer vijftigduizend ambtenaren, onderwijzers, leraren, technici en fabrieksdirecteuren werkloos. Het gevolg was dat bijvoorbeeld in sommige scholen in Soenni-gebieden maar één enkele onderwijzer voor de hele school overbleef.

Bremers' regering. de PCA (Provisional Coalition Authority), draaide op een bureaucratie van meestal jonge krachten die, pas afgestudeerd en op zoek naar avontuur, in Bagdad waren terecht gekomen. Een 21-jarige kreeg de opdracht de Beurs van Bagdad uit de as te laten verrijzen. Een jonge advocaat met enige ervaring in schadeclaims na auto-ongelukken kreeg de opdracht een nieuw verkeersreglement op papier te zetten. Hij bepaalde dat de bestuurder te allen tijde het stuur met beide handen moet vasthouden. De voorlopige minister van Gezondheid zag het als zijn prioriteit een antirookcampagne te lanceren in een land waar de doorsnee volwassene een groter risico loopt in een zelfmoordaanslag om te komen dan aan longkanker te sterven. De campagne werd geleid door een stiekeme roker.

De begrotingschef van Bremer vroeg tien kantoorjongens om administratieve taken te vervullen. Hij kreeg onder andere de dochter van een bekende neoconservatieve commentator, een afgestudeerde van een evangelische universiteit en de parlementaire medewerker van de ultraconservatieve Republikein Rik Santorum. Geen had enige financiële ervaring maar zes van hen kregen een budget van 13 miljard dollar te beheren. Ze waren - zoals de meeste functionarissen van de voorlopige regering - geselecteerd op hun politieke betrouwbaarheid. Conservatieve geloofsbrieven wogen vele keren zwaarder dan expertise of ervaring. Twee stafmedewerkers verklaarden aan Chandrasekaran dat hun in het sollicitatiegesprek gevraagd werd wat ze vonden van Roe v Wade, de basis van de abortuswetgeving in de Verenigde Staten, en of ze voor George W Bush hadden gestemd. De meesten hadden hun job gekregen na een telefoontje van een bevriend Republikeins Congreslid aan een zekere James O'Beirne, de liaison tussen het Pentagon en het Witte Huis.

Minder bekend is dat Bremer de opdracht had niet alleen democratie maar ook een vrije- marktsysteem naar neoliberaal model in te voeren in een land dat decennialang een centraal geleide staatseconomie had gekend. De neoconservatieven zagen de economische hervorming van Irak als een integraal onderdeel van de Amerikaanse missie om het land te herscheppen in een klein Amerika. De man die werd uitgekozen om deze gigantische taak te volbrengen was Peter McPherson, de rector van Michigan State University. Het plan was om de hele Irakese staatseconomie in één keer te privatiseren. Een Amerikaans consulting bedrijf dat daarbij moest helpen, kreeg zonder openbare aanbesteding een contract ter waarde van meer dan 300 miljoen dollar in de schoot geworpen. Toen kort na de bevrijding het grootschalige plunderen begon zag McPherson dat als een goede zaak: door staatseigendommen te stelen zorgden de plunderaars ervoor dat de Amerikaanse planners met een schone lei konden beginnen. De buschauffeurs begonnen hun busroutes voor eigen rekening te rijden en duizenden gestolen politieauto’s vonden een nieuw bestaan als privé-taxis.

De privatisering werd een flop maar McPherson was niet te stoppen in zijn droom om van Irak een kapitalistisch Utopia in het Midden-Oosten te maken. Hij zag het als zijn prioriteit om het belastingsstelsel te hervormen en naar het voorbeeld van de regering Bush te snijden in de topbelastingen. De hoogste schaal werd van 45 tot 15 percent flat tax teruggebracht. Dat de meeste Irakezen hun belastingbrief gewoon in de vuilnisbak gooien was een zorg voor later. McPhersons neoconservatieve ijver mocht niet baten: hij werd vervangen door een nog betrouwbaarder politieke bondgenoot: een grote Republikeinse geldschieter die samen met George W Bush op de schoolbanken had gezeten.

De bewoners van de Groene Zone, Amerikanen en enkele Irakezen, leefden in een zeepbel. Halliburton, de voormalige firma van vice-president Cheney, zorgde voor catering, transport, recreatie en nog veel meer. Het eten werd bereid en opgediend door tientallen Pakistanen en Indiërs - Irakezen werden geweerd omdat die het voedsel hadden kunnen vergiftigen. De Irakezen die voor de Amerikanen werkten - secretaressen, vertalers, chauffeurs, werden naarmate het verzet tegen de bezetting toenam en gewelddadiger werd meer en meer gewantrouwd en gemarginaliseerd. Maar ondanks een aantal bloedige aanslagen - één die onder andere de VN-gezant Sergio de Melho het leven kostte - was het in de Groene Zone relatief veilig. De situatie is er niet op verbeterd: eerder deze week kregen alle Amerikaanse bewoners van de Groene Zone verbod op straat te komen zonder helm en kogelvrij vest.


DE GOEDE TERRORIST

Terroristen zijn er in twee soorten. Je hebt aan de ene kant bijvoorbeeld Zakarias Moussawi, de Fransman die zichzelf met zijn grootspraak de gevangenis heeft ingepraat en die nu een levenslange straf uitzit voor zijn vermeende aandeel in de aanslagen van elf september. En je hebt Luis Posada Carriles, alias Bambi, die van de vrijheid geniet in het zonnige Florida.

Posada Carriles, ook wel de Osama Bin Laden van het Westelijk halfrond genoemd, heeft een lange staat van dienst in de strijd tegen het Cuba van Fidel Castro. Op zijn naam staat onder andere de aanslag op een DC8 van Cubana de Aviacion, de Cubaanse luchtvaartmaatschappij, op 6 oktober 1976. Het was de eerste terroristische aanslag op een lijnvliegtuig en tot 11 september 2001 was het de bloedigste terreurdaad in het westelijk halfrond. Alle 73 inzittenden aan boord kwamen om, onder hen het Cubaanse nationale schermteam dat op weg was naar huis na een succesvol tornooi in Caracas.

Tot de andere heldendaden van Carriles behoren verschillende bomaanslagen op toeristenhotels in Havana in 1997. Bij één daarvan kwam een jonge Italiaanse toerist om. Hij had de pech op het verkeerde moment op de verkeerde plaats te zijn verklaarde Carriles later in een interview met een journaliste van de New York Times waarin hij allesbehalve spijt vertoonde over zijn terroristische activiteiten. Daaronder ook een poging om Fidel Castro in 2000 op een internationale conferentie in Panama te vermoorden.

President Bush verklaarde na 11 september de oorlog niet alleen aan de terroristen maar ook aan alle staten die terroristen steunen of onderdak verlenen of zelfs maar de andere kant opkijken als ze weet hebben van terroristische activiteiten. Maar dat geldt blijkbaar niet voor anti-Castro terroristen als Posada Carriles. De man zat tot voor kort in een cel wegens inbreuken op de immigratiewetgeving. Een rechter uit New Orleans liet hem op borgtocht vrij met een elektronische enkelband. Dat kon omdat president Bush tot nu toe halsstarrig heeft geweigerd Posada Carriles het etiket van terrorist toe te kennen.

Dat hoeft dan weer niet te verbazen gezien de historische banden tussen de Bushdynastie en de fel anti-Castrogezinde Cubaanse gemeenschap in Miami. Onder het presidentschap van George Bush de oudere kwamen twee Cubaanse terroristen vrij die een straf uitzaten voor hun aandeel in de aanslag op Orlando Letelier, de Chileense diplomaat die in 1976 in Washington op last van dictator Pinochet werd vermoord. Jeb Bush, de broer van de president en voormalige goeverneur van Florida had voor de vrijlating gelobbied. Vader Bush was al in 1961 betrokken bij de de mislukte invasie van de Varkensbaai - de operatie die met hulp van de CIA was opgezet om Castro van de macht te verwijderen. Er bestaande hechte vriendschapsbanden tussen de familie Bush en veel veteranen van de Varkensbaai - onder wie niemand minder dan Bambi.

Posada Carriles moet nu op 11 mei terecht staan omdat hij illegaal het land is binnengekomen. Voor zijn terroristische activiteiten is hij niet eens in staat van beschuldiging gesteld hoewel uit CIA documenten blijkt dat hij zo goed als zeker organizator was van de aanslag op het Cubaanse lijntoestel. Het is net alsof Osama Bin Laden zich voor de rechtbank zou moeten verantwoorden voor het feit dat hij zonder geldig visum Paktistan is binnengkomen schreef de Venezolaanse ambassadeur in de New york Times. Venezuela vraagt samen met Cuba de uitlevering van Posada Carriles maar het State Department heeft niet eens de moeite gedaan om officieel op dat verzoek te reageren.

Zelfs de anti-Castro Cubanen in Miami zijn verdeeld over de gang van zaken. De vrijlating van Posada Carriles is absoluut verbijsterend zei Elena Freyre, de voorzitster van de Cuban American Defense League, een als gematigd bekend staande anti-Castro groep. Posada Carriles hoort tot de uitstervende generatie diehards die hun dromen van een gewapende omverwerping van het Cubaanse regime nooit hebben opgegeven. De jongere generatie Cubanen in Miami zien meer heil in een pragmatische aanpak, maar de harde anti-Castrohouding van de regering Bush maakt het hun zo goed als onmogelijk om familieleden op het eiland te bezoeken. In de propagandaslag om Cuba is de vrijlating van zijn erfvijand een godsgeschenk voor de tanende Cubaanse leider Fidel Castro, maar voor de familieleden van de talrijke onschuldige slachtoffers van Bambi's terreurdaden is het de zoveelste klap in het gezicht.