Peter Lagrou is docent hedendaagse geschiedenis aan de ULB
Het volk heeft gesproken en wel in niet mis te
verstane woorden. Bart De Wever is vandaag de onbetwiste kampioen van
het algemeen stemrecht. De overwinning van de N-VA is historisch, de
gemeenteraadsverkiezingen zijn over het algemeen correct verlopen, daar
is niets op af te dingen. Kunnen de verkiezingen van dit weekend dan
iets anders zijn dan een overwinning van de democratie?
De moderne democratie is op twee verschillende principes gebaseerd. Het volk is soeverein (1), maar die soevereiniteit wordt beperkt door de elementaire rechten, vastgelegd in de grondwet (2). Democratie kan dus niet verward worden met de dictatuur van de meerderheid. Meer nog, een moderne democratie – en dus een moderne democraat – wordt niet zozeer afgerekend op zijn talent om in de stembus te triomferen en de brute machtsuitoefening van de rechten van een meerderheid te beloven, dan wel op zijn bekwaamheid om ook de rechten van minderheden te respecteren en een regeringsvorm en regeringsbeleid voor te stellen die als legitiem worden ervaren door ook hen die niet met de meerderheid gestemd hebben.
Oppositiewoestijn
De Belgische democratie is een van de oudste en meest gesofisticeerde voorbeelden van de combinatie van volkssoevereiniteit met een regime van elementaire rechten. De checks-and-balances van het Belgische politieke systeem leidden er onder meer toe dat de politieke rechten van de minderheid in Vlaanderen werden gegarandeerd door de meerderheid in Franstalig België, en omgekeerd. Sinds 1918 werd coalitievorming een elementaire, maar grillige regel van de politiek in België.
Op het nationale niveau gaf dit één merkwaardige constante: de grootste partij in Vlaanderen, (de Katholieke Partij, de CVP, nu de N-VA?) was bijna onafgebroken aan de macht. Bijna, behalve in 1945-1947, 1954-1958 en 1999-2007. Het werd voor de grootste partij zo stilaan een evidentie dat een legitieme regering er een was waar zij deel van uitmaakte. Een verbanning naar de oppositiebanken van de belangrijkste politieke familie in het volkrijkste deel van de natie was abnormaal en voor velen ook onaanvaardbaar. De drie doortochten door de oppositiewoestijn van respectievelijk 2, 4 en 8 jaar brachten dan telkens ook een gevaarlijke radicalisering teweeg. De eerste maal, in 1945-1947, gokte de CVP op de Koningskwestie en een strategie om het volk te laten stemmen over de terugkeer van Leopold III. De partij moest tot haar scha en schande vaststellen dat de democratie veel meer is dan de wil doordrukken van de meerderheid; dat men geen staatshoofd kan opdringen dat onaanvaardbaar is voor de minderheid én voor onze bondgenoten (de Britten beschouwden Leopold III als een fascist). Een belangrijk deel van het Vlaamse electoraat trok uit die ervaring de verkeerde les: niet dat het niet loont de spelregels van de Belgische politiek naast zich neer te leggen, maar dat alleen een wijziging van die spelregels en dus van de Belgische staatsvorm hen ongebreidelde macht zou bezorgen.
In 1954-1958 mobiliseerde de CVP haar gefrustreerde electoraat rond de katholieke school en Vlaanderen. Dit keer resulteerde haar politiek niet in een vernederende nederlaag, maar in de eerste doorbraak van de Volksunie. Voortaan visten minstens twee vissers in eenzelfde electorale vijver. De oppositiekuur die de CVP veertig jaar later onderging tijdens de acht lange jaren Verhofstadt (1999-2007), zaaide nog meer wrok. De partij bedacht een nieuwe naam en toen ook dat niet langer volstond, gokte Yves Leterme op de vlucht voorwaarts in een alliantie met de N-VA. Leterme vond nooit de lang beloofde vijf minuten politieke moed en viel met open ogen in de valkuil die Bart De Wever zorgvuldig voor hem had gegraven. De rest van het verhaal is bekend.
600 dagen politieke moed
Bart De Wever is een fijn strateeg en volkstribuun. Men dicht hem zelfs de verdienste toe Vlaams Belang bedwongen te hebben, weze het dan door een belangrijk deel van diens ideeën en politieke mandatarissen te recycleren. De Wever heeft gewonnen in de urnen, maar welke oplossingen heeft hij te bieden voor de uitdagingen van vandaag ? Vijf minuten politieke moed zullen ook in 2014 de klus niet klaren. Het vergde moed, volharding en talent van Di Rupo om na bijna 600 dagen België dan toch van een legitieme regering te voorzien, via een complex compromis.
De Wever heeft geen enkele strategie om tot een akkoord te komen met de Franstalige partijen. Hij heeft geen oplossing voor Brussel. Hij onderschat de vijandigheid van onze Europese partners tegenover elke vorm van Vlaams avonturisme en dat telt vandaag meer dan de afkeer van de Britten voor Leopold III in 1949. Het Vlaamse recept van de N-VA is een anachronisme in een wereld van diversiteit en meertaligheid. Een vergrijzend Vlaanderen heeft nood aan het dynamisme van Brussel en Wallonië. De timing om het kosmopolitisme van het Belgische staatsmodel op het altaar van het Vlaams-nationalisme te offeren, kon niet slechter gekozen zijn.
Maar de dringendste les uit het verleden is dat de democratie meer is dan de brute triomf van een meerderheid. De democratie is een fragiel systeem. Wie de spelregels met de voeten treedt, wie gemakkelijke doch onhaalbare beloftes maakt, wie manhaftig gesticuleert in de roes van de overwinning, speelt met vuur. Het volk heeft gesproken met soevereine stem, maar de democratie kwam niet onverdeeld als winnaar uit de bus.
Pieter Lagrou
Wie? Docent hedendaagse geschiedenis (ULB).
Wat? Wie in een democratie de meerderheid behaalt, moet ook de rechten van de minderheid respecteren.
Waarom? Een moderne democraat moet erop toezien dat zijn beleid ook gedragen wordt door wie niet op hem gestemd heeft.
De moderne democratie is op twee verschillende principes gebaseerd. Het volk is soeverein (1), maar die soevereiniteit wordt beperkt door de elementaire rechten, vastgelegd in de grondwet (2). Democratie kan dus niet verward worden met de dictatuur van de meerderheid. Meer nog, een moderne democratie – en dus een moderne democraat – wordt niet zozeer afgerekend op zijn talent om in de stembus te triomferen en de brute machtsuitoefening van de rechten van een meerderheid te beloven, dan wel op zijn bekwaamheid om ook de rechten van minderheden te respecteren en een regeringsvorm en regeringsbeleid voor te stellen die als legitiem worden ervaren door ook hen die niet met de meerderheid gestemd hebben.
Oppositiewoestijn
De Belgische democratie is een van de oudste en meest gesofisticeerde voorbeelden van de combinatie van volkssoevereiniteit met een regime van elementaire rechten. De checks-and-balances van het Belgische politieke systeem leidden er onder meer toe dat de politieke rechten van de minderheid in Vlaanderen werden gegarandeerd door de meerderheid in Franstalig België, en omgekeerd. Sinds 1918 werd coalitievorming een elementaire, maar grillige regel van de politiek in België.
Op het nationale niveau gaf dit één merkwaardige constante: de grootste partij in Vlaanderen, (de Katholieke Partij, de CVP, nu de N-VA?) was bijna onafgebroken aan de macht. Bijna, behalve in 1945-1947, 1954-1958 en 1999-2007. Het werd voor de grootste partij zo stilaan een evidentie dat een legitieme regering er een was waar zij deel van uitmaakte. Een verbanning naar de oppositiebanken van de belangrijkste politieke familie in het volkrijkste deel van de natie was abnormaal en voor velen ook onaanvaardbaar. De drie doortochten door de oppositiewoestijn van respectievelijk 2, 4 en 8 jaar brachten dan telkens ook een gevaarlijke radicalisering teweeg. De eerste maal, in 1945-1947, gokte de CVP op de Koningskwestie en een strategie om het volk te laten stemmen over de terugkeer van Leopold III. De partij moest tot haar scha en schande vaststellen dat de democratie veel meer is dan de wil doordrukken van de meerderheid; dat men geen staatshoofd kan opdringen dat onaanvaardbaar is voor de minderheid én voor onze bondgenoten (de Britten beschouwden Leopold III als een fascist). Een belangrijk deel van het Vlaamse electoraat trok uit die ervaring de verkeerde les: niet dat het niet loont de spelregels van de Belgische politiek naast zich neer te leggen, maar dat alleen een wijziging van die spelregels en dus van de Belgische staatsvorm hen ongebreidelde macht zou bezorgen.
In 1954-1958 mobiliseerde de CVP haar gefrustreerde electoraat rond de katholieke school en Vlaanderen. Dit keer resulteerde haar politiek niet in een vernederende nederlaag, maar in de eerste doorbraak van de Volksunie. Voortaan visten minstens twee vissers in eenzelfde electorale vijver. De oppositiekuur die de CVP veertig jaar later onderging tijdens de acht lange jaren Verhofstadt (1999-2007), zaaide nog meer wrok. De partij bedacht een nieuwe naam en toen ook dat niet langer volstond, gokte Yves Leterme op de vlucht voorwaarts in een alliantie met de N-VA. Leterme vond nooit de lang beloofde vijf minuten politieke moed en viel met open ogen in de valkuil die Bart De Wever zorgvuldig voor hem had gegraven. De rest van het verhaal is bekend.
600 dagen politieke moed
Bart De Wever is een fijn strateeg en volkstribuun. Men dicht hem zelfs de verdienste toe Vlaams Belang bedwongen te hebben, weze het dan door een belangrijk deel van diens ideeën en politieke mandatarissen te recycleren. De Wever heeft gewonnen in de urnen, maar welke oplossingen heeft hij te bieden voor de uitdagingen van vandaag ? Vijf minuten politieke moed zullen ook in 2014 de klus niet klaren. Het vergde moed, volharding en talent van Di Rupo om na bijna 600 dagen België dan toch van een legitieme regering te voorzien, via een complex compromis.
De Wever heeft geen enkele strategie om tot een akkoord te komen met de Franstalige partijen. Hij heeft geen oplossing voor Brussel. Hij onderschat de vijandigheid van onze Europese partners tegenover elke vorm van Vlaams avonturisme en dat telt vandaag meer dan de afkeer van de Britten voor Leopold III in 1949. Het Vlaamse recept van de N-VA is een anachronisme in een wereld van diversiteit en meertaligheid. Een vergrijzend Vlaanderen heeft nood aan het dynamisme van Brussel en Wallonië. De timing om het kosmopolitisme van het Belgische staatsmodel op het altaar van het Vlaams-nationalisme te offeren, kon niet slechter gekozen zijn.
Maar de dringendste les uit het verleden is dat de democratie meer is dan de brute triomf van een meerderheid. De democratie is een fragiel systeem. Wie de spelregels met de voeten treedt, wie gemakkelijke doch onhaalbare beloftes maakt, wie manhaftig gesticuleert in de roes van de overwinning, speelt met vuur. Het volk heeft gesproken met soevereine stem, maar de democratie kwam niet onverdeeld als winnaar uit de bus.
Pieter Lagrou
Wie? Docent hedendaagse geschiedenis (ULB).
Wat? Wie in een democratie de meerderheid behaalt, moet ook de rechten van de minderheid respecteren.
Waarom? Een moderne democraat moet erop toezien dat zijn beleid ook gedragen wordt door wie niet op hem gestemd heeft.