Het is vaak herhaald: de Tuskegee Airmen vochten twee oorlogen, één tegen Hitler en één tegen het racisme in eigen land. De meesten van hen kwamen uit het Zuiden en wisten uit eigen ervaring maar al te goed wat segregatie en racisme betekent. Ze hoopten dat een dankbaar Amerika hen na de oorlog als volwaardige burgers zou beschouwen. Maar de werkelijkheid was anders. Bijna allemaal hebben ze verhalen over hoe ze na de oorlog thuiskwamen en net als vroeger als boy werden aangesproken en de discriminatie en de vernederingen moesten ondergaan die ook voor de oorlog dagelijkse kost waren.
Het zou nog jaren van bittere strijd kosten eer ook mensen met een donkere huidskleur als gelijken werden behandeld. Ook vandaag blijft het racisme onderhuids aanwezig en hebben de Afrikaans-Amerikanen een grote achterstand op gebied van onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en politieke vertegenwoordiging. (Barack Obama is de enige zwarte senator!)
De Tuskegee Airmen en hun heldendaden werden intussen grotendeels vergeten, al kwam er de laatste jaren meer belangstelling met een Hollywoodfilm en een documentaire op de openbare omroep PBS. Maar het zou tot maart 2007 duren eer ze officieel werden gehuldigd met een gouden medaille van het Congres en een toespraak van president Bush. Voor velen kwam de erkenning te laat. Van de meer dan 1000 Tuskegee Airmen zijn er nog een 135 in leven.
Eén van hen is Dabney Montgommery uit Selma in Alabama. Dabney werkte bij een logistieke groep van de Tuskegee Airmen. Na de oorlog wou hij van zijn burgerrechten gebruik maken en gaan stemmen in zijn geboorteplaats. Toen hij zich liet registreren vroeg de blanke mevrouw aan het loket: Bezit je land? Nee zei Dabney, maar ik heb wel 3000 dollar op de bank. Daarop antwoordde ze: Je moet eerst de handtekening krijgen van drie blanke mannen, dan mag je gaan stemmen. Dabney was actief in de burgerrechtenbeweging en in de jaren zestig was hij een van de lijfwachten van Martin Luther King.
Dit is zijn verhaal:
No comments:
Post a Comment