De Vierde Macht met de billen bloot, zo lijkt het nu de rook rond Plamegate – het schandaal van het CIA-lek in het Witte Huis – min of meer is opgetrokken.
Een ex-ambassadeur spreekt de bewering van de regering Bush tegen dat Saddam Hoessein in Afrika grondstoffen zocht om kernwapens te maken, het Witte Huis neemt wraak door te lekken dat de vrouw van de diplomaat – Valerie Wilson Plame - een geheim agente is van de CIA. Scooter Libby, een topmedewerker van vice-president Dick Cheney liegt dat hij blauw ziet en moet binnenkort wegens meineed voor de rechter verschijnen.
Maar de hele zaak bezorgde de Amerikaanse krantenlezer ook een inkijkje in de zeden en gebruiken van veelgeroemde Amerikaanse “kwaliteitskranten” als The New York Times en de Washington Post. Wat hij zag was niet fraai en de reputatie van een paar sterjournalisten kreeg om het zacht uit te drukken een flinke deuk. Judith Miller van de New York Times schoot er zelfs haar baan bij in.
Miller bracht een tijd in de gevangenis door omdat ze weigerde haar bronnen prijs te geven, maar toen ze na na 85 dagen in de cel besloot om toch te getuigen begonnen velen te twijfelen aan haar edele bedoelingen. Het vermoeden ontstond dat Miller de mantel van het martelaarschap had aangetrokken om haar eerdere blunders te doen vergeten. De Pulitzerprijswinnares stond immers op dat moment vooral bekend om haar artikelen in The New York Times waarin ze op gezag van haar hooggeplaatste bronnen het bestaan had “aangetoond” van Saddam Hoesseins massavernietigingswapens. Toen bleek dat die massavernietigingswapens alleen in de fantasie van Iraakse ballingen en de bewoners van het Witte Huis bestonden had de eerbiedwaardige krant zich op de borst geklopt en haar excuses bij de lezers aangeboden.
Kort nadat Judith Miller uit de gevangenis kwam moest de New York Times voor de tweede keer het boetekleed aantrekken. De sterreporter – bijgenaamd Miss Amok - ontsnapte bij de krant blijkbaar aan elke redactionele controle en de hoofdredacteur drukte er zijn spijt over uit dat hij niet eerder was opgetreden tegen de wel heel vriendschappelijke verhouding tussen figuren als Libby en zijn redactrice.
De storm rond Miller was al wat gaan liggen toen een tweede bom barstte. Bob Woodward van de Wahington Post – beroemd door Watergate - maakte bekend dat hij al vóór Miller bij Libby op de sofa had gezeten en dat hij de naam Valerie Plame ook in zijn aantekeningen had teruggevonden. Woodward had – ook in naam van het brongeheim – zijn redactie en zijn bazen hiervan in het ongewisse gelaten, ook al zochten zijn collega’s bij de krant koortsachtig naar de bron van het lek. .
“Hoor je dat sissend geluid?” Vroeg een blogger nadat Woodward met zijn verhaal naar buiten was gekomen. “Het is de lucht die uit de reputatie van Woodward ontsnapt.”
De beroemde journalist verdedigde zich bij Larry King en voerde aan dat zijn goede relaties met hooggeplaatste bronnen in het Witte Huis tal van scoops hebben opgeleverd en het materiaal voor onthullende boeken die Bush en de regering niet ontzien.
Maar het beeld blijft van een journalist die zijn relaties met de macht hoger aanslaat dan de belangen van zijn lezers. Het verhaal van het CIA- lek is daarmee nog niet aan het laatste hoofdstuk. Zopas werd bekend dat nóg een journalist – dit keer van het weekblad Time – aan de ontvangende stond van de gunsten van Scooter Libby en de speciale aanklager probeert nog altijd te achterhalen welke rol Karl Rove, de rechterhand van de president in de hele affaire heeft gespeeld. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd.
Johan Depoortere
Washington
29 november 2005
No comments:
Post a Comment