Sunday, December 10, 2006

MODDERCAMPAGNE

Als u dit leest zijn de Amerikaanse congresverkiezingen achter de rug en weten we of de
Democraten erin zijn geslaagd het Huis van Afgevaardigden en misschien ook de Senaat te heroveren. Het kiespubliek is in toenemende mate ontgoocheld over de prestaties van de Republikeinse meerderheid in het Congres – maar de afkeer van politiek Washington in het algemeen kan ook de minderheidspartij lelijk parten spelen. De Democraten staan overigens bekend voor hun verbazingwekkend talent om de nederlaag uit de klauwen van de overwinning te rukken.

De zenuwachtigheid bij de Republikeinen is makkelijk te begrijpen. President Bush is minder geliefd dan ooit – vooral vanwege de onpopulaire oorlog in Irak. Maar bovendien worden de Republikeinen geplaagd door een niet aflatende reeks schandalen. We hadden het hier al over Foleygate – naar voormalig volksvertegenwoordiger Mark Foley, een moraalridder die er verdachte relaties op na hield met jonge mannelijke stagiaires in het Congres. Eerder al sleurde Lobbytycoon Jack Abramoff een paar Republikeinse kopstukken mee in zijn val en nog daarvóór ging congreslid Randy “Duke” Cunningham uit Californië de bak in voor het manipuleren van defensiecontracten en het opstrijken van miljoenen steekpenningen. De laatste dagen van de campagne kregen de Republikeinen nog een smeuïg schandaal op hun bord: één van de leiders van Christelijk Rechts, pastor Ted Haggard moest aftreden vanwege beschuldigingen dat hij jarenlang betaalde seks had met een man. Haggard is een grote voorvechter tegen het homohuwelijk en was tot voor kort een graag geziene gast op het Witte Huis.

Een kat in het nauw maakt rare sprongen en het hoeft dus niet te verbazen dat de campagne in die omstandigheden meer en meer weg kreeg van een worstelpartij in het modderbad. Geen van beide partijen bleef daarbij onbevlekt maar de Republikeinen en hun rechtse bondgenoten in de radio talkshows maakten het wel bijzonder bont.

In Tennessee leek de jonge democratische kandidaat, Harold Ford aardig op weg de eerste zwarte senator van die zuidelijke staat te worden. Het was een nek aan nek race met de Republikein Bob Corker, een politicus van de oude zuidelijke stempel. In een campagnespotje dat landelijk berucht is geworden werd Ford (die vrijgezel is) beschuldigd van de misdaad aanwezig te zijn geweest op een feestje georganiseerd door Playboy. De spot eindigde met een bunny-achtige (blanke) dame die zich knipogend tot de kandidaat wendt met “Harold bel je me nog eens?” Het lijkt allemaal nogal kinderlijk onschuldig maar de allusie op interraciale seks in een zuidelijke staat maakte slapende demonen uit het verleden wakker en herinnerde eraan dat ras en huidskleur nog steeds een veel grotere rol spelen dan de meeste Amerikanen zullen toegeven.

Filmacteur Michael J Fox voerde campagne voor verschillende democratische kandidaten die stamcelonderzoek steunen. President Bush heeft zijn tot dusver enige presidentiële veto uit de kast gehaald om overheidssteun aan embryonaal stamcelonderzoek buiten de wet te plaatsen. In een intussen eveneens beroemd en berucht geworden televisiespot legt Fox, die aan Parkinson lijdt, uit waarom hij dat een slecht idee vindt. De beruchte radiofiguur Rush Limbaugh beschuldigde de acteur ervan dat hij in zijn tv-optreden met opzet de symptomen van zijn ziekte overdreef en dat zijn ongecontroleerde lichaamsbewegingen “geacteerd” waren. De mediarel die daarover ontstond maakte Michael Fox op slag tot het centrum van het debat en deed even vergeten waar het in dit geval écht over ging: het standpunt van de kandidaat volksvertegenwoordigers en senatoren over een acuut ethisch en politiek probleem als het stamcelonderzoek.

Maar misschien was dat ook de bedoeling.

Johan Depoortere

3-11-2006

No comments: