AMERICANA
weblog van Johan Depoortere
Wednesday, November 07, 2012
MOET HET BESTE NOG KOMEN?
Friday, October 19, 2012
Peter Lagrou is docent hedendaagse geschiedenis aan de ULB
Een verkiezingstriomf is geen carte blanche
Is de democratie de verliezer van 14/10?
- vrijdag 19 oktober 2012
- Auteur: Pieter Lagrou
De moderne democratie is op twee verschillende principes gebaseerd. Het volk is soeverein (1), maar die soevereiniteit wordt beperkt door de elementaire rechten, vastgelegd in de grondwet (2). Democratie kan dus niet verward worden met de dictatuur van de meerderheid. Meer nog, een moderne democratie – en dus een moderne democraat – wordt niet zozeer afgerekend op zijn talent om in de stembus te triomferen en de brute machtsuitoefening van de rechten van een meerderheid te beloven, dan wel op zijn bekwaamheid om ook de rechten van minderheden te respecteren en een regeringsvorm en regeringsbeleid voor te stellen die als legitiem worden ervaren door ook hen die niet met de meerderheid gestemd hebben.
Oppositiewoestijn
De Belgische democratie is een van de oudste en meest gesofisticeerde voorbeelden van de combinatie van volkssoevereiniteit met een regime van elementaire rechten. De checks-and-balances van het Belgische politieke systeem leidden er onder meer toe dat de politieke rechten van de minderheid in Vlaanderen werden gegarandeerd door de meerderheid in Franstalig België, en omgekeerd. Sinds 1918 werd coalitievorming een elementaire, maar grillige regel van de politiek in België.
Op het nationale niveau gaf dit één merkwaardige constante: de grootste partij in Vlaanderen, (de Katholieke Partij, de CVP, nu de N-VA?) was bijna onafgebroken aan de macht. Bijna, behalve in 1945-1947, 1954-1958 en 1999-2007. Het werd voor de grootste partij zo stilaan een evidentie dat een legitieme regering er een was waar zij deel van uitmaakte. Een verbanning naar de oppositiebanken van de belangrijkste politieke familie in het volkrijkste deel van de natie was abnormaal en voor velen ook onaanvaardbaar. De drie doortochten door de oppositiewoestijn van respectievelijk 2, 4 en 8 jaar brachten dan telkens ook een gevaarlijke radicalisering teweeg. De eerste maal, in 1945-1947, gokte de CVP op de Koningskwestie en een strategie om het volk te laten stemmen over de terugkeer van Leopold III. De partij moest tot haar scha en schande vaststellen dat de democratie veel meer is dan de wil doordrukken van de meerderheid; dat men geen staatshoofd kan opdringen dat onaanvaardbaar is voor de minderheid én voor onze bondgenoten (de Britten beschouwden Leopold III als een fascist). Een belangrijk deel van het Vlaamse electoraat trok uit die ervaring de verkeerde les: niet dat het niet loont de spelregels van de Belgische politiek naast zich neer te leggen, maar dat alleen een wijziging van die spelregels en dus van de Belgische staatsvorm hen ongebreidelde macht zou bezorgen.
In 1954-1958 mobiliseerde de CVP haar gefrustreerde electoraat rond de katholieke school en Vlaanderen. Dit keer resulteerde haar politiek niet in een vernederende nederlaag, maar in de eerste doorbraak van de Volksunie. Voortaan visten minstens twee vissers in eenzelfde electorale vijver. De oppositiekuur die de CVP veertig jaar later onderging tijdens de acht lange jaren Verhofstadt (1999-2007), zaaide nog meer wrok. De partij bedacht een nieuwe naam en toen ook dat niet langer volstond, gokte Yves Leterme op de vlucht voorwaarts in een alliantie met de N-VA. Leterme vond nooit de lang beloofde vijf minuten politieke moed en viel met open ogen in de valkuil die Bart De Wever zorgvuldig voor hem had gegraven. De rest van het verhaal is bekend.
600 dagen politieke moed
Bart De Wever is een fijn strateeg en volkstribuun. Men dicht hem zelfs de verdienste toe Vlaams Belang bedwongen te hebben, weze het dan door een belangrijk deel van diens ideeën en politieke mandatarissen te recycleren. De Wever heeft gewonnen in de urnen, maar welke oplossingen heeft hij te bieden voor de uitdagingen van vandaag ? Vijf minuten politieke moed zullen ook in 2014 de klus niet klaren. Het vergde moed, volharding en talent van Di Rupo om na bijna 600 dagen België dan toch van een legitieme regering te voorzien, via een complex compromis.
De Wever heeft geen enkele strategie om tot een akkoord te komen met de Franstalige partijen. Hij heeft geen oplossing voor Brussel. Hij onderschat de vijandigheid van onze Europese partners tegenover elke vorm van Vlaams avonturisme en dat telt vandaag meer dan de afkeer van de Britten voor Leopold III in 1949. Het Vlaamse recept van de N-VA is een anachronisme in een wereld van diversiteit en meertaligheid. Een vergrijzend Vlaanderen heeft nood aan het dynamisme van Brussel en Wallonië. De timing om het kosmopolitisme van het Belgische staatsmodel op het altaar van het Vlaams-nationalisme te offeren, kon niet slechter gekozen zijn.
Maar de dringendste les uit het verleden is dat de democratie meer is dan de brute triomf van een meerderheid. De democratie is een fragiel systeem. Wie de spelregels met de voeten treedt, wie gemakkelijke doch onhaalbare beloftes maakt, wie manhaftig gesticuleert in de roes van de overwinning, speelt met vuur. Het volk heeft gesproken met soevereine stem, maar de democratie kwam niet onverdeeld als winnaar uit de bus.
Pieter Lagrou
Wie? Docent hedendaagse geschiedenis (ULB).
Wat? Wie in een democratie de meerderheid behaalt, moet ook de rechten van de minderheid respecteren.
Waarom? Een moderne democraat moet erop toezien dat zijn beleid ook gedragen wordt door wie niet op hem gestemd heeft.
Monday, October 15, 2012
BUITENLANDSE WAARNEMERS OVER ONZE VERKIEZINGEN
Thursday, October 11, 2012
HET KLEINE VERSCHIL
Door Johan Depoortere
.
“Op sociaal-economisch vlak verschillen de Stadslijst en de N-VA nauwelijks “ stelt Merckx, “maar ook over immigratie, vrije meningsuiting, veiligheid, aanpak van overlast en samenlevingsproblemen sporen ze grotendeels samen. Beiden leggen de klemtoon op een overwegend repressieve aanpak (GAS-boetes!). De Wever beklemtoont dat Janssens in zijn boek ‘Voor wat hoort wat’, net als hij, ‘in het rechten-en-plichtendiscours het zwaartepunt verlegt naar de plichten’. En Janssens spreekt hem op dat vlak niet tegen.”
Wat we in Antwerpen kunnen verwachten is dus een voortzetting van een in wezen rechts en repressief beleid met nog sterkere neo-liberale en neo-conservatieve accenten als de N-VA er met de steun van de ex-Vlaams-Blokachterban flink op vooruit gaat. Alleen linkse partijen in het stadsbestuur kunnen daar enig weerwerk tegen bieden. Maar nog belangrijker is volgens Merckx het werk aan de basis: mobilisatie en actie. Het verleden heeft aangetoond dat een combinatie van parlementair werk en organisatie aan de basis omtrent concrete lokale problemen wel degelijk resultaat oplevert: de strijd tegen de loodvervuiling in Hoboken, verzet tegen de Lange Wapper , successen in Genk, Zelzate, Deurne en elders.
Antwerpen-Washington
In de VS toeteren de New York Times en andere liberale media dat de Amerikanen op 6 november de keuze hebben tussen twee radicaal verschillende filosofieën, een “fundamentele keuze over de toekomst van Amerika.” Niets daarvan bleek op het grote debat dat Mitt Romney opnieuw in de race bracht, zegt Robert Scheer van de linkse blog Truthdig. Obama gaf grif toe dat zijn zorgwet (“Obamacare”) een doorslag is van wat Romney als gouverneur in Massachusetts (2003-2007) invoerde als alternatief voor een “single-payersysteem” (algemene openbare gezondheidszorg zoals in Canada en het Verenigd Koninkrijk) Beiden haalden voor hun hervorming de mosterd bij de uiterst conservatieve Heritage Foundation.(1)
De twee kandidaten waren het in het debat fundamenteel eens over de weg uit de crisis: geld voor de banken, niet voor de slachtoffers van de crash. Ze kibbelden wat over de zwakke pogingen van de regering Obama om Wall Street aan banden te leggen (de zogenaamde Dodd-Frankwet) maar geen van beiden vond de 2000 miljard regeringssteun aan de banken het vermelden waard – het bedrag dat de Amerikaanse belastingbetaler (40 miljard per maand) mag ophoesten om de toxische hypotheekschulden op te kopen die de banken frauduleus op de markt hebben gebracht. En het was uitgerekend Romney die Obama inpeperde dat de zogenaamde “hervorming van Wall Street” de macht van de vijf grootste banken onaangetast laat.
Nu Mitt Romney in de aanloop tot de verkiezingen vervelt tot de “gematigde Republikein” die hij eerder was als gouverneur van de liberale staat Massachusetts blijkt duidelijker dan ooit dat de verschillen met Obama veeleer een kwestie zijn van graad en verpakking dan van fundamentele politieke keuze. Romney heeft begrepen dat zijn imago van rechtse radicaal wel de extreme rand van de Republikeinse partij kon bekoren maar de zo noodzakelijke onafhankelijken alleen maar afstoot. Dus zegt de Republikeinse kandidaat nu niet langer dat hij Obamacare met één pennetrek naar de vuilnisbelt van de geschiedenis zal verwijzen. Nee, hij zal de populairste onderdelen behouden. Over abortus zit hij niet langer helemaal op dezelfde lijn als de christelijke conservatieven – geen abortus, zelfs niet in geval van verkrachting of als het leven van de moeder in gevaar is. Nu laat hij weten dat hij niet van plan is de abortuswetgeving aan te pakken. Ook zijn recente speech over de buitenlandse politiek leek een echo van Obama.
Romney maakt zijn reputatie van politieke kameleon in deze fase van de campagne andermaal waar. Is de echte Romney de extreem-rechtse kandidaat van de voorverkiezingen of is het de huidige remake van de centrumfiguur die gouverneur was in Massachusetts? De Obamacampagne twijfelt tussen twee strategieën: Romney aanvallen als de flipflopper : onbetrouwbaar of als de rechtse extremist : gevaarlijk. Maar over een aantal fundamentele politieke keuzes zijn beide kandidaten het eens. Dat bleek in het fameuze debat onder andere uit de thema’s waarover niet werd gepraat: armoede, burgerrechten, klimaatcrisis, wapenwetgeving – om er maar een paar te noemen. Straks krijgen we een debat over de buitenlandse politiek en het is zeer de vraag of daar wel aan bod zal komen wat de toekomst van de mensheid kan bepalen: klimaatverandering en de nucleaire dreiging.
Kiezen tussen Pepsi Cola en Coca Cola
Het tweepartijensysteem maakt een echt zinvolle keuze onmogelijk. De onlangs overleden Amerikaanse dissident Gore Vidal noemde Republikeinen en Democraten “de twee rechtervleugels van dezelfde pro-businesspartij.” Meer dan een eeuw geleden noteerde Upton Sinclair, de auteur van “Oil” en “The Jungle,” dat het volk in de VS de keuze heeft tussen “twee kandidaten die beide benoemd zijn en gecontroleerd worden door dezelfde macht van het geld.”
Maakt het dus niet uit of de Amerikanen voor een Romney of een Obama, een Kennedy of een Nixon, een Bush of een Kerry stemmen? Toch wel zegt de linkse historicus en activist Howard Zinn (1920-2010): de verschillen zijn klein, maar in tijden van crisis kan dat kleine verschil enorme gevolgen hebben voor de gewone Amerikaan, het kan zelfs – zoals in de jaren dertig – een kwestie zijn van leven of dood. De afbraak van de resten van het sociale vangnet en de New-Dealwetgeving is het werk van zowel Republikeinen als Democraten, maar met een rechtstreekse vertegenwoordiger van de “corporate state” als Romney in het Witte Huis zal de aanval nog veel agressiever en meedogenlozer de zwakste bevolkingsgroepen treffen.
Zijn verkiezingen belangrijk? Natuurlijk wel, maar de overdreven aandacht voor de schoonheidswedstrijd, de “horse race,” vertekent de realiteit, namelijk dat echte maatschappelijke verandering niet het gevolg is van de keuze in het stemhokje maar van organisatie aan de basis. Vrouwen- en homorechten, algemeen stemrecht, vakbondsrechten en sociale wetgeving, milieuwetten, burgerrechten: allemaal afgedwongen door massabewegingen die de “vertegenwoordigers van het volk” vaak tegen wil en dank hebben voortgestuwd. Wat ertoe doet is niet wie in de Wetstraat zit, maar wie de Wetstraat bezet. Of – met een onvertaalbaar citaat van Howard Zinn, die actief was in de burgerrechtenbeweging in het Zuiden van de VS : “it doesn’t matter who sits in the halls of power, it matters who’s sitting in.”
Dat hebben activisten van alle tijden zowel in de VS als hier goed begrepen. Een jaar geleden bezetten demonstranten het financiële centrum van New York uit protest tegen wat ze de almacht van de “één percent” noemden en uit ontgoocheling met de loze beloften van Barack Obama. Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz – zelf geen radikaal – zag een duidelijke parallel met de Arabische jongeren die in opstand kwamen tegen de fossiele dictators en die geen uitweg zagen via een democratische proces. Maar ook in het Westen faalde de electorale politiek, schrijft Stiglitz. “Barack Obama had promised ‘change you can believe in,’ but he subsequently delivered economic policies that, to many Americans, seemed like more of the same.”
Of de Occupy-beweging, de “Arabische lente,” de Indignados en andere grassroots-bewegingen in Europa voldoende kritische massa zullen bereiken om echte democratische veranderingen af te dwingen is vooralsnog een open vraag. Maar zonder hen zijn de “vertegenwoordigers van het volk” hier en elders maar al te zeer geneigd op het kompas van de financiële machten te varen. Politiek is te belangrijk om aan politici over te laten.
Johan Depoortere
(1) Uit verschillende opiniepeilingen blijkt dat een meerderheid van de Amerikanen gewonnen is voor een of andere vorm van algemene openbare gezondheidszorg. Vooral Medicare - een overheidsprogramma voor ouderen - is populair. In een peiling van de Kaiser Family Foundation bijvoorbeeld spreekt 58% zich uit voor uitbreiding van Medicare tot alle Amerikanen. In eenTime poll van juli 2009 zegt 49% voorstander te zijn van een single-payersysteem. Obama was voorstander van single payer tot hij president werd.
VERWIJZINGEN:
Kris Merckx: Is Patrick echt de beste keuze tegen De Wever?
Robert Scheer: Sigh No More: Obama, Romney Leave No Room to Argue
The Wall Street Journal 8 feb 2012: Heritage Rewrites History
The Guardian 10 okt 2012: Romney’s abortion comments leave campaign scrambling to unify ticket
Eugene Robinson in Realclear Politics 9 okt 2012: Hearing an Echo on Foreign Policy
Daily Kos, 4 okt 2012: What was missing from the Presidential Debate
Truthdig, 6 okt 2012, Noam Chomsky: Romney and Obama: Too Cowardly to Discuss What Really Matters
Howard Zinn in The Progressive, March 2008: Election Madness
Paul Street in Z Magazine, okt 2012: The Presidential Election and the Left
Tuesday, January 20, 2009
KING EN OBAMA
Ik droom dat op een dag op de rode heuvels van Georgia de zonen van voormalige slaven en de zonen van voormalige slavenhouders samen zullen zitten aan de tafel van broederschap
Martin Luther King Day 2009 valt één dag vóór de eedaflegging van de eerste zwarte president in de Amerikaanse geschiedenis.. Hier in
Nee racisme is niet verdwenen in Amerika zegt Prince Jackson, een oudgediende
En nog altijd heeft de zwarte minderheid een enorme achterstand in onderwijs en kansen op de maatschappelijke ladder. In veel zuidelijke staten krijgen zwarte kinderen les in erbarmelijke schoolgebouwen met veel te weinig schoolboeken en didactisch materiaal.
Obama wil geen zwarte president zijn , en naarmate de campagne vorderde en hij dichter bij de nominatie door zijn partij kwam sprak Obama minder en minder over de aloude zwarte klachten en eisen. Tot woede overigens van traditionele voorvechters als dominee Jesse Jackson. De complete breuk met de militante zwarte traditie kwam er na de heisa over Barack’s voormalige dominee, de radicale Jeremiah Wright.
Toen dat een politieke noodzaak leek liet Barack de man die hij zijn geestelijke vader en vriend van de familie noemde vallen als een baksteen. Dat belet niet dat de verkiezing van Obama enorme verwachtingen creëert bij de zwarte gemeenschap. Mijn verwachting zegt Prince Jackson (geen familie) is dat hij een grote invloed zal hebben op jonge zwarte mannen die nu in de drugcultuur zitten, de schoolverlaters en de werklozen die alle hoop verloren hebben.
De verwachtingen zijn zo hoog gespannen dat ontgoocheling bijna niet te vermijden zal zijn. Politiek is Obama zeker geen Martin Luther King. Op tal van punten is hij in de laatste maanden van de campagne bijgedraaid richting centrum rechts en de keuze van zijn kabinetsleden en adviseurs heeft veel linkse en progressieve kiezers zwaar ontgoocheld. Zijn economische adviseurs komen allemaal uit de Clintonstal en zijn voor een deel mee verantwoordelijk voor de oorzaken van de huidige crisis. Maar voorlopig geniet Barack nog volop van zijn wittebroodsweken. Zijn populariteit is groter dan die van elke vorige inkomende president in de recente geschiedenis: 71% van de Amerikanen verwachten dat Barack de economie ten goede zal keren en zelfs ultra-conservatieve columnisten zijn laaiend enthousiast. Zoals één van hen schreef: Coninuity we can believe in!
Saturday, November 22, 2008
CLINTON III
Verandering (Change we can believe in!) was het motto waarmee Barack Obama de verkiezingen heeft gewonnen. De slogan moet een vreemde klank hebben gekregen bij de duizenden jongeren en nieuwe kiezers, de onafhankelijken en Republikeinen die geloofden dat met Obama een nieuw soort politiek zijn intrede zou doen in
Verwacht wordt dat eind deze week Hillary Clinton officieel zal worden aangewezen als minister van Buitenlandse Zaken. De benoeming had nogal wat voeten in de aarde. Niet zo gauw viel de naam
En dan was er nog Bill met zijn dubieuze vrienden. De voormalige president haalt miljoenen op bij buitenlandse staatshoofden en prominenten voor zijn humanitair werk. Maar kan Hillary bij pakweg Nursultan Nazarbayev, de potentaat van Kazakstan, aandringen op mensenrechten als diezelfde Nazerbayev een milde schenking doet aan de William J Clinton Foundation? En wat met bijvoorbeeld de Canadese tycoon Frank Giustra die de stichting levenslang de helft van alle winsten in zijn mijnimperium heeft beloofd? Bill vloog in 2005 samen met Giustra naar Astana om er met hun vriend Nazarbayev te dineren en tussendoor ook een contract af te sluiten dat Giustra een gezonde hap in de uraniummijnen van Kazakstan opleverde. Voor dat soort potentiële belangenconflicten is met Bill een bevredigende oplossing gevonden, zeggen de Clintons en het Obama Overgangsteam. Maar met de Clintons weet je nooit, moet Obama intussen zelf hebben ondervonden.
De honderdduizenden Amerikanen van Arabische origine die massaal voor Obama hebben gestemd moeten raar hebben opgekeken bij de benoeming van nog een andere oudgediende uit de Clinton-stal. Rahm Emanuel, de machtige stafchef van het nieuwe Witte Huis is een Israelische Amerikaan met dubbele nationaliteit, die in de eerste Golfoorlog niet in het Amerikaanse leger maar in dat van zijn andere vaderland Israël diende. Een uitspraak van Emanuels vader in de Israëlische krant Ma'ariv zegt veel over de ideologische sfeer waarin de sterke
De toekomstige minister
Ook het economische Obamateam is zwaar schatplichtig aan de Clintons. De Wallstreet bankier Timothy Geithner, getipt als minister van Financiën, is een nieuwkomer, maar een discipel van Robert Rubin, zijn voorganger onder Clinton. Rubin was de paus van de deregulering die onder andere de Glass Steagal Act, één van de sluitstukken uit de New- Dealwetgeving, uit de boeken schrapte en daarmee voor de banken de weg vrijmaakte om zich op het gevaarlijke terrein van de financiële spitstechnologtie te begeven. Dank zij Rubin – later de topman van Citigroep – konden banken reusachtige risico’s nemen met producten die exotische namen dragen als Credit Default Swaps en Mortgage Backed Securities. Het resultaat is bekend. Geithner is samen met Henry Paulson en Ben Bernanke verantwoordelijk voor het reddingsplan van 700 miljard dollar dat ondanks een massale financiële injectie in Wall Street tot nu toe weinig resultaat heeft opgeleverd.
Lawrence Summers wordt waarschijnlijk één van de economische topadviseurs van de nieuwe president en hij wordt getipt als opvolger van Bernanke aan het hoofd van de Federal Reserve. Summers komt net als Geithner uit de economische school van Rubin. Minder bekend is zijn rol in de Enron-affaire, het schandaal dat als het ware de huidige ineenstorting op Wall Street voorafbeeldde. Enron creëerde kunstmatige tekorten door elektriciteit uit Californië om te leiden naar buurstaten met de beruchte blackouts van 2000-2001 tot gevolg. De bedoeling was de prijsbeperkingen te doorbreken en op die manier de Californische markt vrij te maken voor tariefverhogingen. Summers noemde niet de criminele acties van Enron maar het verzet van de Democratische goeverneur Davis tegen de liberalisering “marktmanipulatie.”
Dat Obama in deze woelige tijden voor stabiliteit en continuïteit kiest is niet onlogisch. Dat hij teruggrijpt naar de beschikbare ervaring en expertise doet hem bijna automatisch bij het Clintonpersoneel uitkomen. Maar het laat bij veel kiezers een wrang gevoel na. De hoge verwachtingen die Obama met zijn schitterende retoriek heeft gecreëerd kon niet anders dan tot ontgoocheling leiden. Een blik in de linkse en progressieve blogs volstaat om te beseffen dat een deel van Obama’s kiespubliek nu al met het begin van een kater zit. Het was onvermijdelijk, maar niemand had verwacht dat de buyers’ remorse nog vóór de inauguratie op 20 januari zou toeslaan.
Friday, August 10, 2007
PRONOSTIEK
Bij de Democraten blijft Hillary Clinton met ruime voorsprong op kop. In een recente nationale poll van Newsweek liet ze met 44% percent haar naaste rivaal Barack Obama ver achter zich. Hoewel Obama alle records brak in het verzamelen van campagnefondsen moest hij het met 23% stellen. John Edwards bengelt achteraan met 14%.
In de talkshows en in de kranten worden die cijfers eindeloos gewikt en gewogen. Want nationale polls vertellen niet zo heel veel over de werkelijke kansen van de kandidaten. Die mikken op de staten waar vroege voorverkiezingen worden gehouden. Als je kijkt naar de voorkeur van de kiezers in die staten ziet de pronostiek er weer heel anders uit. In Iowa bijvoorbeeld wint Obama met 27% en volgen Clinton en Edwards met 26%. Bij de Republikeinen doet Mitt Romney het erg matig in de nationale polls maar hij wint met glans in Iowa.
Voor de kandidaten bestaat de hele strategie er dus in genoeg "vroege" staten binnen te halen in de hoop daarmee momentum te creëren, dat moeilijk te definiëren begrip dat zo iets betekent als een psychologische en publicitaire voorsprong die nauwelijks nog ongedaan kan worden gemaakt. Maar de verkiezingskalender is nog volop in beweging en dat maakt de pronostiek nog hachelijker dan hij al was. En het bezorgt de strategen in beide kampen een punthoofd.
Er is namelijk een ware wedloop aan de gang tussen de staten om hun voorverkiezingen naar een steeds maar vroegere datum te verplaatsen. Van de week vervroegde South Carolina de datum voor de Republikeinse voorverkiezingen van 2 februari tot 19 januari, de Democraten volgen tien dagen later. South Carolina wil de staat zijn met de eerste primaries in het Zuiden. Dat is niet goed voor bijvoorbeeld Barak Obama die nog heel wat grondwerk te verrichten heeft om de zwarten in het Zuiden te overtuigen dat hij - een halfbloed met een Keniaanse vader - zwart genoeg is en één van hen.
Eerder al had California, de staat met de meeste kiezers, laten weten mee te willen spelen in de vroege races en verplaatste zijn voorverkiezingen van maart naar 5 februari. Op die dag - Giga Tuesday of Tsunami Tuesday genaamd - stemmen nog 19 andere staten, en niet de minste zoals New York.
Al dat gemanipuleer met de kalender heeft grote gevolgen voor New Hamshire en Iowa die volgens de traditie en hun eigen wetgeving het recht en de plicht hebben als eersten voorverkiezingen te organiseren. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat de caucus (interne voorverkiezingen in de partijen) in Iowa al in december van dit jaar plaats vinden. En dat zou tot de unieke situatie leiden dat de presidentsverkiezingen van 2008 al in 2007 zijn begonnen.